vrijdag 23 april 2004
Manifest Integriteit van Moderne Ouders
- Het werk van de Manifest groep steunt op de opkomst van de Nieuwe Vader, zoals beschreven in het artikel Omgangsonrecht met kinderen na scheiding, in het tijdschrift voor socialisme en democratie, feb 2002.
Gelijkwaardig ouderschap en gezamenlijk opvoeden, gezinsbeleid tijdens huwelijk en scheiding, gezin centraal niet het individu. Een helder juridisch fundament uitgaande van authentiek menselijke betrokkenheid tussen kinderen en beide ouders. Een samenleving die scheiding mogelijk maakt zonder dat alles goed en evenwichtig geregeld is, vraagt om problemen. De emotionele schade voor kinderen en hun ouders is zeer groot. Tienduizenden minderjarige kinderen per jaar worden getroffen. Cumulatief gaat het om honderdduizenden kinderen, ouders en grootouders. De maatschappelijke schade van scheidingen in de vorm van directe en indirecte kosten, is nu enorm. De contraproductieve juridische procedures moeten worden ingeperkt en de overheid dient normen (en waarden) te handhaven.
Scheidingen zijn soms onvermijdelijk. Maar het percentage van bijna 50 procent van de kinderen die na 2011 geboren worden zijn buitenechtelijk. Jaarlijks zijn er bijna 34.000 echtscheidingen exclusief de 70.000 scheidingen per jaar van samenwoners. Dit stemt stemt tot bezinning. Nederland begint een land van ‘exen’ te worden: jaarlijks komen er 228.000 bij. En dat terwijl iedereen weet dat scheiding niet best is voor kinderen – sommige wetenschappers menen dat scheiding voor kinderen erger is dan het overlijden van een ouder – en dat ook veel ouders zelf er uiteindelijk niet gelukkiger op worden. Uit gegevens van het CBS blijkt dat relaties nu niet slechter zijn dan vroeger, maar dat we veeleisender zijn geworden. Scheiding is gewoon geworden. Door de omgeving wordt vaak aangenomen dat er bij een conflictueus verlopende scheiding heel wat aan de hand is. Dat het bijvoorbeeld om geweld of incest gaat. Maar driekwart van de scheidingen vindt plaats omdat partners min of meer uit elkaar zijn gegroeid en niet meer met elkaar praten of er geen tijd meer voor vinden. Per jaar vinden gaan zo'n 70.000 ouders met kinderen uit elkaar, waarbij bijna even zoveel kinderen zijn betrokken. Circa 62.000 kinderen komen er per jaar bij (meer dan 170 kinderen per etmaal) die een van hun beide ouders soms niet en vaak te weinig meer zien. De ‘duurzame ontwrichting’ functioneert als een wettelijk verstotingsbeginsel, waarvan ook de vrouw gebruik maakt. Waarschijnlijk omdat ze in voorkomende gevallen vrijwel altijd krijgt wat zij vraagt: kinderen, huis, alimentatie (c.q. bijstand). Deze grote voorspelbaarheid is een belangrijke oorzaak van het nog steeds toenemend aantal echtscheidingen.
Voor de overgrote meerderheid van de kinderen is scheiding van hun ouders niet in hun belang. Bij 25% van de kinderen blijkt scheiding ook zelfs na vele jaren nog onmiskenbaar schadelijke effecten te hebben, zowel in sociaal als emotioneel opzicht. Dat scheiding een bron van ongeluk is voor de meeste ouders en een bron van diep ongeluk voor een deel van hen, is ruim gedocumenteerd in de onderzoeksliteratuur. Het meest sprekende bewijs daarvan is wel het gegeven (CBS, 1995) dat de levensverwachting van gescheiden mensen significant korter is dan van blijvend samenwonenden, en zelfs nog korter dan nooit-gehuwden en verweduwden. Nog treuriger is het gegeven dat in de februari-aflevering (1995) van het tijdschrift American Psychologist werd gepubliceerd: “in de Verenigde Staten blijken ook kinderen van gescheiden ouders een significant kortere levensverwachting te hebben. En kinderen van gescheiden ouders lopen een verhoogd risico later ook zelf te scheiden. Een neerwaartse spiraal dus.” Ruzies tussen ouders zijn geenszins bevorderlijk voor een evenwichtige ontwikkeling van kinderen. Maar in de steek worden gelaten (en ‘vecht’-scheidingen) door één van de ouders is nog meer traumatiserend. Ook ruim de helft van de kinderen uit stiefgezinnen (400.000) krijgt te maken met een stiefouder) loopt stuk.
Het grote aantal scheidingen leidt tot hoge maatschappelijke en juridische kosten, tot een overmatige werkdruk op rechters en op de raad voor de kinderbescherming, onnodige consumptie binnen de gezondheidszorg, onnodig veel arbeidsverzuim en arbeidsongeschiktheid, enzovoort. Volgens schattingen gaat het om miljarden.
Een bezinning op de betekenis van huwelijk, gezinsleven en opvoeding is gewenst, daar hoeft bijvoorbeeld zelfontplooiing niet eens los van te staan. Iedereen weet dat samen ouder zijn moeilijk is. Het is in het belang van alle betrokkenen, van de volwassenen zowel als van de kinderen, dat partners (erkende) hulp zoeken als de harmonie tussen hen chronisch verstoord dreigt te worden. Deze hulp ter bevordering van kwaliteit van verbondenheid en ter voorkoming van scheiding is ook in het belang van de gemeenschap, gezien de schadelijke persoonlijke en maatschappelijke gevolgen van scheiding. Om dit ter verwezenlijken zal de hulpverlening deskundigheid in relatietherapie en bemiddeling moeten opbouwen, en zal de kinder- en jeugdzorg alert moeten zijn op disharmonie tussen partners, ook na scheiding (kinderbeschermingsmaatregel). Geen verplichting tot het aangaan van deze hulp, maar wel een overheid die de maatschappij bewust maakt van het bestaan hiervan, en deze hulp aanraadt aan allen die scheidingsplannen hebben.
Op grond van het voorgaande komen we tot de volgende aanbevelingen:
Preventieve activiteiten:
- Voorlichting door de overheid over de gevolgen voor kinderen bij scheiding.
- Oudercursussen voor ouders door consultatiebureaus.
- Ruimer ouderschapsverlof voor beide ouders om van meet af aan zorg- en opvoedingstaken te kunnen delen.
- Voorlichting op middelbare scholen over relatievorming, huwelijk, opvoeding, enzovoort.
- Aparte minister voor gezins- en jeugdbeleid.
Voorbereiding:
- Counselingsgesprekken of (verplichte) mediation door een erkende bemiddelaar in een (verplichte) ‘afkoelingsperiode’ zou primair tot doelstelling moeten hebben te onderzoeken of de scheiding daadwerkelijk onvermijdelijk is en ouders attenderen op de gevolgen.
- Bij een onvermijdelijke scheiding stellen ouders een ouderschapsplan op over de gezamenlijk voortgezette zorg en opvoeding met als uitgangspunt: gelijkwaardig ouderschap na echtscheiding. Dit zonodig met behulp van een erkende bemiddelaar (tot maximaal 15 uur kosteloos). In geval van huwelijk kan de rechter een echtscheiding uitspreken.
- Het ouderschapsplan omvat minimaal: de wijze van uitoefening van gezamenlijk gezag, de verblijfplaats van het kind (tijdsevenredig bij moeder en vader tenzij ouders anders afspreken), informatie-uitwisseling en de kosten van verzorging en opvoeding van het kind.
Afwikkeling:
Bevordering van het behoud of herstel van de vrede bij scheiding is het allereerste belang van het kind. Deze norm vloeit voort uit artikel 3 van de Internationale Rechten van het Kind (IVRK):
- Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.
- De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn, rekening houdend met de rechten en plichten van zijn of haar ouders, wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk voor het kind zijn, en nemen hiertoe alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen.
In de perceptie van kinderen zijn ouders gelijkwaardig. Na (echt-)scheiding is gelijkwaardig ouderschap het uitgangspunt. Ouders hebben gezag en een zorgplicht. Anderen hebben omgang. De wetgever dient het recht en de plicht van beide ouders – de kinderen te verzorgen en op te voeden door beide ouders – tijdens huwelijk en na scheiding te accentueren, met name op het punt van de gezamenlijkheid. Echt- of samenwoningsscheiding tussen ouders kan niet worden uitgesproken indien de ouders geen gezamenlijke zorg- en opvoedingsregeling van hun minderjarige kind(eren) overleggen. Indien voortzetting van het gezamenlijk ouderlijk gezag (en gezamenlijk opvoeden) niet mogelijk blijkt, wordt het ouderlijk gezag opgedragen aan die ouder die zich het meest bereid toont het contact van de kinderen met de andere ouder te garanderen, en wel voor zo lang die ouder deze belofte gestand doet, waarvan naar verwacht mag worden een sterke preventieve werking zal uitgaan.
- De rechter moet de zaak ter zitting afdoen conform het ouderschapsplan.
- Geen verplichte procesvertegenwoordiging.
- Geen inschakeling van kinderbeschermers zonder kinderbeschermingsmaatregelen.
- Geen flitsscheidingen meer van gezinnen met kinderen.
- De omgangs-ontzeggingsgronden moeten uit de wet worden verwijderd. Als een kind zodanig opgroeit dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigt (verplichte melding van kindermishandeling in de wet vastleggen), en andere middelen (steun bij opvoeding voor elke ouder) ter afwending van deze bedreigingen hebben gefaald, kan een maatregel van kinderbescherming worden getroffen.
- Bij onttrekking aan het ouderschapsplan dat door de rechter is vastgesteld: bij de eerste keer verlies van het gezag van de niet-meewerkende ouder, bij de tweede keer verlies van de verblijfplaats van het kind (zonodig in het uiterste geval met behulp van de ‘sterke arm’ in burger, nadat de niet-meewerkende ouder eerste telefonische is benaderd en/of een gesprek op het politiebureau). Onttrekking aan het ouderschapsplan moet op dezelfde manier worden vervolgd zoals nu de vader wordt vervolgd indien deze het kind aan het gezag onttrekt. Ouderlijk gezag werd en wordt zeer effectief beschermd tegen inbreuken door een combinatie van twee instrumenten:
- De sterke arm van rechtswege (artikel 812 Rechtsvordering:) Iedere beschikking betreffende de gezagsuitoefening over minderjarigen (..) geeft degene aan wie deze minderjarigen ingevolge de beschikking tijdelijk of blijvend worden toevertrouwd, van rechtswege het recht tot het aan hem doen afgeven van deze minderjarigen, zonodig met behulp van de sterke arm.
- Strafbaarstelling (art 279-1 Strafrecht:) Hij die opzettelijk een minderjarige onttrekt aan het wettig over hem gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
De kracht van deze combinatie is gelegen in het karakter van beide instrumenten: A) Paraat (geen kostbare en slepende rechterlijke tussenkomst vereist) en B) Direct (de onttrekkende ouder wordt aangehouden, het kind wordt teruggebracht). Wettelijke vastgelegde en gehandhaafde normen zijn onontbeerlijk om (verplichte) mediation te doen slagen.
- Valse aangiften automatisch vervolgen door het openbaar ministerie.
- Een intensieve publiekscampagne over de nieuwe uitgangspunten c.q. wetgeving.
Gelijkwaardig ouderschap en een gezamenlijke opvoeding(splicht) van beide ouders dienen, net als in een huwelijk, ook na (echt-)scheiding centraal te staan. Daarnaast dient de gang naar de rechtbank en de ruimte om te blijven procederen sterk beperkt te worden. Het geld dat deze beperking de staat oplevert kan gebruikt worden voor een gezinssociologische bijscholing en voor een voorlichtingscampagne over ‘verstandig’ ouderschap na een onvermijdelijke scheiding en over verantwoorde opvoeding van kinderen in zijn algemeenheid.
Tevens wordt aanbevolen om de directe en indirecte kosten voor de maatschappij als gevolg van de huidige scheidingscultuur te onderzoeken en mensen daarvan bewust te maken.
Wageningen/Brunssum, 14 april 2004,
- † Kees de Hoog was hoogleraar gezinssociologie en gezinsbeleid te Wageningen.
- Wim Q.J.M. Orbons, voormalig directeur gezondheidszorg organisatie.
Mede-samenstellers
- Marga W.M. Akkerman-Zaalberg van Zelst, vrijgevestigd kinder- en jeugdpsycholoog, psychotherapeut, specialist echtscheidingsproblematiek, Heemstede
- Hans F.M. Crombag, emeritus rechtspsychologie, Maastricht, Leiden en Antwerpen
- † Andries van Dantzig was emeritus psychiatrie
- René F.W. Diekstra, hoogleraar psychologie, Middelburg en lector jeugd en opvoeding haagse hogeschool, wetenschappelijk adviseur college burgemeester en wethouders Rotterdam
- G. Peter Hoefnagels, emeritus familie- en jeugdrecht en criminologie, scheidingsbemiddelaar en voormalig lid van de eerstekamer, Vorden
- Johan van Ophem, universitair docent economie, Wageningen.
- Peter J.A. Prinsen, familierecht advocaat, Den Haag.
Ondersteuning
Het manifest wordt ondersteund door bijna 50 prominente sociologen, (rechts)psychologen, psychiaters, medici, juristen en economen. Waaronder:
- G. Antonides, hoogleraar consumenten en huishoudens economie, Wageningen.
- P.A.M. van den Akker, sociaal demograaf, Tilburg.
- A.J.F. van Dok, advocaat, Venray.
- H.N.H. Dresschers, advocaat, Brunssum.
- mw. C. Froder, hoogleraar europees familierecht, Maastricht.
- R.P.H. de Granada, advocaat, Alkmaar.
- Hubert van Gijseghem, hoogleraar psychologie, université de Montréal.
- L.P.H. Hemeleers, advocaat, Roermond.
- R. Hoksbergen, emeritus adoptie, Utrecht.
- mw. I.M.A. Joung, docent maatschappelijke gezondheidszorg, Erasmus medisch centrum.
- mw. W.C.G. Kolijn-Verlegh, familierechtadvocaat en mediator, Den Bosch.
- E. Matser, neuropsycholoog, Annaziekenhuis Geldrop.
- M.A.M. Meex, psycholoog, voormalig directeur kindertehuis Thorn.
- N. Nicolai, docent Hogeschool Tilburg.
- Johan van Ophem, universitair hoofddocent economie, Wageningen.
- F. van Poppel, onderzoeker NIDI.
- E. Rassin, psycholoog, Erasmus universiteit Rotterdam.
- J.P.C.M. van Riet, advocaat, Hoensbroek (Heerlen).
- R.P.F. Rober, belastingkundige, Hoensbroek (Heerlen).
- Fred Schonewille, universitair docent Molengraaff instituut en mediator in de praktijk van Peter Hoefnagels te Vorden. Fred is voormalig lid van de tweedekamer.
- mw. M.J.L. Schram, familierechtadvocaat en mediator, Den Bosch.
- H.J. Schulze, hoogleraar orthopedagogiek, Vrije universiteit.
- A.M. Verbrugge, sociaal-cultureel filosoof, Vrije universiteit.
- A. Verbeke, hoogleraar contractenrecht, Tilburg.
- C.W.J. Veraart, advocaat, Alkmaar, Specialist zedelijkheid en beschuldigingen.
- P.M.R. van de Wiel, oud wethouder VVD, Waalwijk.
- J.C.M. Willems, bijzonder hoogleraar rechten van het kind, Vrije universiteit, afdeling privaatrecht en kinderstudies.
EO's Knevel hield naar aanleiding van het manifest een gesprek met een vrijgevestigd kinder- en jeugdpsycholoog. Het cijfer dat in de uitzending genoemd wordt klopte ook destijds al niet, het gaat om 62.000 kinderen die te horen krijgen dat hun ouders gaan scheiden.
Lees méer over het:
- Internationale verdrag van de rechten van het kind (IVRK).
- 2007-02-25 Brief aan minister André Rouvoet van Jeugd en Gezin.














